Dus trokken we naar Xichang, ook bekend als spacetown door de nabijgelegen lanceerbasis voor raketten. En ja, het werkte. Voor het eerst sinds we in China aankwamen zagen we geen toeristenbussen. We zagen eigenlijk helemaal geen toeristen en dat had zo zijn gevolgen. Overal waar we voorbijkwamen viel het leven stil. Voetgangers bleven staan en staarden ons met open mond aan, fietsers vielen bijna van hun rijwiel en kinderen wezen. Voorbij kappers durfden we niet, uit angst voor ongelukken. Gingen we ergens binnen dan sloeg het personeel gegarandeerd hysterisch aan het giechelen. Anderen gaven ons een angstige, al dan niet wantrouwende toch-niet-tijdens-mijn-shift-blik.


De eerste uren wisten we niet waar kruipen en probeerden we ons een Chinese look aan te meten, maar het went. China is een land van uitersten en we wouden nu eenmaal meer avontuur en minder toeristen. Twee dagen in Xichang en ik was verlost van mijn menselijk opzicht. Zelfs een lokale bus (lees: dertig paar starende ogen) schrok ons niet meer af. Het zou mij niet verwonderen indien ik mij voor het einde van de reis nog aan een publieke karaoke waag ook.



Geen opmerkingen:
Een reactie posten