maandag 26 oktober 2009

Terug naar het echte China

Vanuit Macau is het een kwartier rijden naar de Chinese grensstad Zhuhai. Van daaruit vertrekken er bussen naar onder andere Guilin, in de regio Guangxi waar wij naartoe wilden. Na drie uur wachten in het busstation...



twaalf uur op de slaapbus...



en drie uur suffen op de sofa in het hostel konden we ons eindelijk installeren in Guilin, een aangenaam stadje zonder hoogbouw en met geplaveide straten omzoomd door bomen.





We bleven twee dagen, wimpelden een Chinese artiest met neus voor zaken af, deden een discotheek/café voor locals aan en aten waarschijnlijk hond (excuses aan Radja, Micki en Bobbie). Op de derde dag stond een bus- en boottocht naar Yanshuo gepland. Grote paniek bij aankomst van het vip-busje aan het hostel. Voor wie nog niet door Azië heeft getourd: vip-bussen staan meestal garant voor een overbevolkte, helse rit. Het viel al bij al nog mee want in het busje voor acht personen werden slechts twaalf passagiers gepropt. In de meeste gevallen wordt de maximumcapaciteit mits enig studiewerk vlotjes verdubbeld. Wij zaten redelijk comfortabel, de laatkomer die zich vooraan in de bagageruimte op een houten kinderkrukje zittende moest houden wellicht iets minder. En de bus, die kroop hijgend en puffend over de weg richting boot. Die boot bleek een schattig bamboeding waarmee we de Li afvoeren temidden het indrukwekkende karstgebergte en omgeven door tientallen andere toeristenboten met wild om zich heen kiekende Chinezen.





Na de riviercruise werd ons twaalfkoppige gezelschap zo mogelijk in een nog kleiner voertuig gewrikt. Eén probleem, toen iedereen tien vierkante centimeter toegewezen had gekregen en alle armen en benen opgeplooid waren, bleek één persoon nog steeds naast het golfkarretje (dat geen golfkarretje was) te staan. Wat nu gezongen, zei de chauffeur en hij riep er drie collega's van andere - lege - karretjes bij om het moeilijke vraagstuk op te lossen. Meisje 1 moest maar tussen meisje 2, meisje 3 en meisje 4 gaan zitten. Maar meisje 1, hoe slank ook, vond drie centimeter precies toch niet zo heel erg veel. De bestuurdersplaats was nog vrij... Er werd even getwijfeld, maar stel dat die verdoriese toeristen met karretje en al zouden verdwijnen. Ze zijn er toe in staat, hoorden we in het Chinees fluisteren. Eureka, klonk het toen. De stapel rugzakken op de stoel naast de chauffeur, die mist vast niemand. Nu werd er onder de toeristen alarmerend gefluisterd. Een compromis was in de maak: rugzakken op de schoot, stelde de chauffeursbende voor. De westerlingen gingen gelaten, maar ook enigszins geamuseerd akkoord en beloofden zichzelf nooit meer te klagen over het openbaar vervoer in hun thuisland. De Hongkong Chinezen daarentegen rolden met de ogen, gingen even aan het morren, probeerden in het Chinees een tweede karretje af te dwingen maar stemden uiteindelijk in met de Grote Oplossing. En zo tuften we in een uurtje naar Yangshuo.



Yangshuo, dat is backpackershemel op aarde, een zakdoekgroot maar bijzonder stemmig dorp met geplaveide straten, 1001 winkelstalletjes, bloesemende 'theebomen' en vriendelijke Chinezen (ho maar, was dat dan geen contradictie?). De meeste toeristen raken nauwelijks verder dan foreigners' street – de naam dekt de lading – maar vier straten daar vandaan leven de inwoners hun leven alsof ze zich van geen toeristen bewust zijn. Hier en daar mag dan een aarzelend "hello lady wanne buy" klinken, ze missen de hardnekkigheid van hun collega's uit de hoofdstraat. Ik was er allerminst rouwig om.





Yangshuo beviel ons zodanig dat we besloten er enkele dagen te blijven en de prachtige natuur er rond te verkennen. Mickey, de kwieke en guitige hotelreceptionist die onvermoeibaar met tips en trips kwam aandraven, zat er – toegegeven – ook voor iets tussen. En dan is er het zalige zachte bed, ons eerste zalige zachte bed sinds we Moskou verlieten. Welterusten!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten